Het Oude Testament (Vetus Testamentum in het Latijn), in inhoud subtiel verschillend van Tenach, is het eerste gedeelte van de Bijbel dat dateert van voor het begin van de christelijke jaartelling. Het is gebaseerd op de Tenach die in het Hebreeuws geschreven is, met uitzondering van een paar passages die in het Aramees zijn geschreven (zie het Bijbelboek Daniël).
Inhoud en canon
Het Oude Testament bevat boeken van verschillende inhoud. Er zijn historische boeken die de overgeleverde geschiedenis van het Joodse volk beschrijven, boeken met uitspraken van profeten, wetboeken en boeken met liederen en spreuken.
Binnen de christelijke kerken is de samenstelling van het Oude Testament niet overal gelijk. Enkele Bijbelboeken en delen van boeken zijn wel deel van de Rooms-Katholieke en de Oosters-orthodoxe canon maar niet van de protestantse canon. Deze zijn bekend als apocriefe of deuteroncanonieke boeken. De katholieke Bijbel telt 46 boeken, de protestantse 39. De protestantse inhoud van het Oude Testament is gelijk aan die van de Tenach maar de indeling verschilt. De Rooms-Katholieke canon sluit een paar boeken uit die de meeste Oosters-orthodoxe kerken wel als deel van de canon beschouwen.
Interpretatie van het Oude Testament
De christenen noemen dit Bijbelgedeelte het Oude Testament omdat het zou wijzen naar de komst van Jezus Christus en omdat het aan het Nieuwe Testament vooraf gaat. In het Nieuwe Testament worden daarom voor het Oude Testament ook de namen ‘Eerste Verbond’ of ‘Eerste Testament’ gebruikt maar deze slaan meer op het verbond waarvan in het Oude Testament verslag wordt gedaan dan op de Oudtestamentische boeken zelf.
Volgens de overlevering heeft Jezus Christus na zijn opstanding zijn volgelingen de apostelen het Nieuwe Testament laten optekenen waarbij dezen zouden zijn geïnspireerd door de Heilige Geest; hierin wordt volgens veel christenen aangetoond dat veel beloftes en profetieën van het Oude Testament zijn vervuld en dat daardoor een nieuw tijdperk is ingegaan.
Laatste reacties